Uitleg over vetten
Ook vetten zijn een onmisbaar
bestanddeel in onze voeding. Deze vetten zijn vooral
triglyceriden. Triglyceriden zijn opgebouwd uit vetzuren en
glycerol. Er zijn essentiële vetzuren zoals linolzuur,
linoleenzuur en arachidonzuur. Deze essentiële vetzuren zijn een
onmisbaar deel van de celmembranen, vormen een bouwstof voor
bepaalde hormoonachtige stoffen en spelen een rol in de
cholesterolstofwisseling.
Verzadigde / onverzadigde vetten
Vetten kunnen verzadigde vetzuren
bevatten, zoals palmitine- en stearinezuur. Dierlijke vetten
zijn vaak rijk aan verzadigde vetten. Naast deze vetten zijn er
ook vetten met 1, 2 of meer onverzadigde vetzuren. Deze
onverzadigde vetten komen vooral voor in plantaardige vetten.
De vetten vormen samen met de
koolhydraten de belangrijkste energiebron voor de mens.
Koolhydraten kunnen eventueel in bepaalde trigliceriden worden
omgezet. Op deze manier kan ons lichaam (tot verdriet van velen)
vetreserves opslaan. De behoefte aan vet wordt dus in eerste
instantie bepaald door de hoeveelheid essentiële vetzuren die we
nodig hebben.
Welk percentage van onze energie
moet uit vet komen:
Voor zuigelingen wordt op basis
van het vetgehalte in moedermelk ±50% aanbevolen. Voor kinderen
tussen 0.5 en 2 jaar wordt een geleidelijke afbouw naar 35%
aanbevolen. Vanaf 2 jaar wordt tussen de 30 en 35% aanbevolen,
waarbij het aandeel verzadigd vet het beste onder de 10% van de
energieopname kan blijven |